PreviousNext  
PreviousNext  
Printable version (PDF) 

2.2.4 Tabaksconsumptie: evolutie in België en in de wereld

De totale tabaksconsumptie maakt deel uit van de directe druk op de gezondheid. Mondiaal gezien, daalt die consumptie in de rijke landen, maar stijgt het in de landen met een laag of gemiddeld inkomen. In België is het percentage rokers het grootst bij de armsten.

Definitie

Figuur 2.11 geeft de evolutie weer van de tabaksconsumptie naargelang het gemiddelde inkomen van de inwoners in landen met een hoog inkomen, landen met een laag of gemiddeld inkomen en in China (dat geleidelijk de westerse levensstijl overneemt). De sigarettenconsumptie per inwoner in een land wordt berekend door het aantal aangekochte sigaretten op een jaar te delen door het aantal personen ouder dan 18. Kinderen die roken en de zwarte markt, die zo'n derde van de officiële markt zou bedragen, zitten niet in die cijfers1. Momenteel zijn er geen data van goede kwaliteit, recenter dan 1991, beschikbaar bij de officiële internationale instellingen. Daardoor is een vergelijking op wereldschaal niet mogelijk. De gegevens voorgesteld in figuur 2.12 vloeien voort uit de gezondheidsenquête die in 1997 in België werd gehouden. Ze toont de verspreiding van het rookgedrag naargelang het maandelijks gezinsinkomen2. De verschillende kolommen tonen het percentage rokers in elke inkomenscategorie.

Situatie en trend

In de landen met een hoog inkomen is de tabaksconsumptie het grootst. Toch lijkt die consumptie sinds 1981 iets te dalen. Vooral bij mannen uit de hoogste sociaal-economische klassen daalt het verbruik. Bij vrouwen stijgt het verder3. In landen met een laag of gemiddeld inkomen is de tabaksconsumptie lager dan in de rijke landen, maar het groeitempo ligt hoog. In China bijvoorbeeld steeg de tabaksconsumptie explosief: op 20 jaar tijd ligt ze 2,5 keer hoger.

In België situeert het grootste aantal rokers zich in de laagste inkomensklassen (van 495,79 tot 743,68 eur), zoals figuur 2.12 toont. Personen die minder verdienen dan 495,79 eur roken iets minder dan de groep die net iets meer verdient. De kleinste groep rokers bevindt zich in de categorie met de hoogste inkomens die boven 1 487,36 eur liggen. Recente gegevens van het nis bevestigen die situatie: gemiddeld vertegenwoordigen de uitgaven voor tabak 2% van het budget van de arme gezinnen tegenover 0,8% van het budget van een gemiddeld gezin4. Studies hebben ook aangetoond dat er een negatief verband bestaat tussen het opleidingsniveau en de tabaksconsumptie: de rookverslaving is groter bij mensen met een lage opleiding. Die ongelijkheden werden ook waargenomen voor andere landen5.

Relevantie voor een duurzame ontwikkeling

De situatie en de evolutie van deze indicatoren zijn verontrustend want rookverslaving veroorzaakt een reeks ziekten en sterfgevallen (zie 2.3.4 en 2.3.5) die kunnen vermeden worden. De toename van rookverslaving in bepaalde landen en de ongelijke verdeling ervan over de bevolking, verstoren de gelijkheid tussen opeenvolgende generaties en binnen een zelfde generatie. Enerzijds is het verbruik op een bepaald ogenblik een indicator van het aantal personen dat 20 of 30 jaar later ziek zal zijn (zie 2.3.5). Als gevolg daarvan draagt de volgende generatie de kosten van die ziekten via de sociale zekerheid. Anderzijds, vermits het grootste aantal rokers zit in gezinnen met een laag inkomen, geven die gezinnen meer uit aan gezondheidszorg en verliezen ze meer werkuren. Zo vergroten ze hun bestaansonzekerheid en dalen de kansen van hun kinderen om daaruit te geraken. Kinderen van rokers missen immers meer lessen wegens ziekte dan anderen6.

Doelstelling

Noch in België, noch op internationaal vlak werd een kwantificeerbare doelstelling bepaald om rookverslaving te verminderen. De Wereldgezondheidsorganisatie (who) verdedigt de algemene doelstelling om nicotineverslaving te verminderen. Dat doet ze via haar programma Tobacco Free Initiative (tfi) en via de voorbereiding van een internationale dwingende conventie om de nicotineverslaving mondiaal aan te pakken. Europa steunt de who-verbintenissen op dat vlak. Het Federaal plan inzake duurzame ontwikkeling 2000-2004 pleit voor een bestrijding van de rookverslaving, ook de passieve vorm (§ 273), door deel te nemen aan de who-acties (zie ook 3.2).

1Dat de wereldexport van sigaretten is 350 miljard eenheden groter dan de import. Dat geeft een beeld van de smokkel. who (1999). Plans for International Convention to control Tobacco move ahead. Bulletin of the who. Vol 77, Nr. 3.

2Het maandelijks gezinsinkomen is gelijk aan de som van alle netto beschikbare inkomens in het gezin, aangepast aan de grootte en de samenstelling van het gezin. Dat maakt het mogelijk om de inkomens van gezinnen met uiteenlopende samenstelling te vergelijken. issp (1997) Gezondheid in België, gemeenschappen en gewesten. Resultaten van de gezondheidsenquête via interview, 1997. issp: Brussel blz. 16.

3who (2001). Poverty and health-Evidence and Action in who's European Region. eur/rc51/8 + eur/r51/conf.doc./6-ref. 10266m.

4nis (2002). Armen geven meer uit aan gezondheid maar ook aan... tabakswaren. Nieuwsflits nr. 11.

5who (2001). Poverty and health-Evidence and Action in who's European Region. eur/rc51/8 + eur/r51/conf.doc./6-ref. 10266m.

6us Department of Health and Human Services (1986). The Health Consequences of Involuntary Smoking. 1986. Surgeon General Report. usa: National Center for Chronic Disease Prevention and Health Promotion.

  PreviousNext
  PreviousNext

Bureau fédéral du Plan - Federaal Planbureau [ http://www.plan.be ] - Please send your comments or remarks to webmaster@plan.be