PreviousNext  
PreviousNext  
Printable version (PDF) 

2.3.7 Armoede: evolutie van de inkomensaspecten in België en in de wereld

Het inkomensniveau is een van de indicatoren waarmee het aantal personen in een armoedesituatie kan worden gemeten. Tussen 1990 en 1998 daalde het percentage personen die moeten rondkomen met minder dan één usd per dag in de wereld van 25% tot 20%. In België daalde het aandeel personen met een laag inkomen tijdens het tweede deel van de jaren negentig. De kans op een laag inkomen is veel groter bij bepaalde sociale categorieën, zoals werklozen en alleenstaanden.

Definitie

De gegevens over het deel van de wereldbevolking dat moet rondkomen met minder dan één dollar (usd) per dag zijn gebaseerd op enquêtes die onder meer de hoogte van het gezinsinkomen bevragen. Wat betreft de gegevens voor België en de eu is het inkomen laag wanneer het, rekening houdend met de gezinsgrootte en -samenstelling, lager is dan een 60% van het mediane gezinsinkomen. Ook deze gegevens zijn gebaseerd op enquêtes. Beide indicatoren zijn niet vergelijkbaar omdat verschillende inkomensdrempels worden gebruikt. Naar de gegevens die betrekking hebben op de wereld wordt soms verwezen met de term extreme armoede en in de eu met de term armoederisico.

Situatie en trend

In de wereld daalde het aantal personen dat moet rondkomen met minder dan één usd per dag tussen 1990 en 1998 van 1,3 tot 1,2 miljard. Dat stemt overeen met respectievelijk 25% en 20% van de wereldbevolking. Het merendeel van het aantal personen dat rondkomt met minder dan één dollar per dag leeft in de Zuid- en Oost-Azie en Subsahara Afrika (zie tabel 2.3).

In Europa was het percentage personen dat tussen 1995 en 1999 moest rondkomen met een laag inkomen gemiddeld 15,8% (zie figuur 2.32). Voor België daalde deze indicator tussen 1995 en 1999 van 16 tot 13%. België scoort hiermee onder het Europees gemiddelde. Deze figuur vermeldt ook de eu-lidstaten met het hoogste en het laagste percentage, respectievelijk Portugal en Finland.

Uit tabel 2.4 blijkt dat in België volgende categorieën een hoger risico lopen om te moeten leven met een laag inkomen: werklozen, inactieven (andere dan gepensioneerd of werkloos), jonge en oude eenpersoonshuishoudens, alleenstaande vrouwen en vooral alleenstaande ouders, met tenminste één afhankelijk kind.

Relevantie voor een duurzame ontwikkeling

De armoede uitgedrukt als het inkomen waarover een individu beschikt, daalt wereldwijd en in België. Dat is bemoedigend in de mate dat het uitroeien van armoede een essentiële voorwaarde voor duurzame ontwikkeling is. Maar het aantal personen met een laag inkomen blijft echter hoog en belemmert de samenleving in de groei naar een duurzame ontwikkeling. Het beschikken over een voldoende inkomen is immers een middel om goederen en diensten aan te kopen die aansluiten bij de maatschappelijk aanvaarde leefpatronen. Onder een bepaalde inkomensdrempel bestaat het risico van geen aansluiting meer te vinden bij deze leefpatronen. Daardoor kan een armoedesituatie ontstaan. Personen met een laag inkomen dreigen bovendien verhoudingsgewijs meer de weerslag van de sociale en ecologische gevolgen van de huidige leefpatronen te dragen (zie 2.2.3).

Doelstelling

De Millenniumverklaring van de vn beoogt de halvering van het aandeel personen dat in extreme armoede leeft tussen 1990 en 2015. De eu heeft een aantal algemene doelstellingen inzake armoedebestrijding en een reeks indicatoren om deze op te volgen vastgelegd. Een concrete doelstelling om het armoederisicopercentage te verminderen tegen een bepaalde datum ontbreekt echter vooralsnog op dit niveau. In België, beschouwt het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2004 de volledige uitbanning van armoede als een uiteindelijk doel. Het stelt dat cijfermatige doelstellingen voor de geleidelijke vermindering van armoede moeten worden bepaald gedurende het komende decennium.

  PreviousNext
  PreviousNext

Bureau fédéral du Plan - Federaal Planbureau [ http://www.plan.be ] - Please send your comments or remarks to webmaster@plan.be