Printable version (PDF) |
2.3.8 Armoede: evolutie van verschillende situaties van uitsluiting in België
Het inkomen is niet de enige factor die de staat van armoede van de bevolking bepaalt. Andere factoren zijn onder meer: werkgelegenheid, schulden, toegang tot gezondheidszorgen, huisvesting en onderwijs. In de eu en België daalt de langdurige werkloosheidsgraad. In België stijgt het aantal in gebreke zijnde schuldenaars en het aantal behoeftigen die een beroep doen op voedselbedelingen van de Voedselbank. Een belangrijk percentage van de Belgische bevolking zit in een onbevredigende toestand onder andere qua gezondheidszorgen, woning en onderwijs.
Definitie
Figuur 2.33 geeft de evolutie tussen 1995 en 2000 van de langdurige-werkloosheidsgraad voor België, de eu en de eu-lidstaten die het hoogste en het laagste scoren op deze indicator. De werkloosheidsgegevens zijn gebaseerd op de Arbeidskrachtentelling van Eurostat. Een werkloze is iemand van ouder dan 15, zonder baan, die binnen twee weken aan de slag zou kunnen en actief op zoek was naar werk gedurende de vier laatste weken. Een langdurig werkloze is minstens 12 maanden werkloos. De langdurige-werkloosheidsgraad is het aantal langdurige werklozen in verhouding tot de beroepsbevolking. Figuur 2.34 geeft het aantal in gebreke zijnde schuldenaars en het aantal hulpbehoevenden weer dat één of meer voedselpakketten ontving. De Belgische Federatie voor Voedselbanken zamelt die voedselpakketten in en verdeelt ze via diverse organisaties.
Situatie en trend
Uit figuur 2.33 blijkt dat de langdurige werkloosheid gemiddeld daalde in de eu van 5,8% van de beroepsbevolking in 1995 tot 3,8% in 2000. België scoort boven het eu-gemiddelde. Tabel 2.4 gaf aan dat werklozen een beduidend hoger armoederisico hebben (zie 2.3.7).
Figuur 2.34 geeft aan dat het aantal in gebreke zijnde schuldenaars is gestegen van 145 103 in 1995 tot 198 955 in 2000. Het totaal aantal hulpbehoevenden die een beroep doen op voedselhulp steeg van 69 938 in 1995 tot 95 225 in 2000.
Tabel 2.5 vult voor 1997 de informatie over het armoedeprobleem in België aan. Het blijkt dat 9% van de bevolking in een huishouden leeft waar een gezinslid in het voorbije jaar gezondheidszorgen moest uitstellen om financiële redenen. Ze toont ook dat 21% van de bevolking leeft in een woning die niet aan basiscriteria van comfort voldoet en dat 17% van de bevolking (tussen 18-24) een diploma heeft van hoogstens lager secundair onderwijs en geen voortgezette opleiding of training volgt.
Relevantie voor een duurzame ontwikkeling
Deze indicatoren illustreren uitsluitingsprocessen in diverse maatschappelijke domeinen, die armoedesituaties in de hand kunnen werken. Ze zijn complementair met de economische benadering in 2.3.7, die inkomensgericht is.
Deze indicatoren geven verschillende tendensen aan. De daling van de langdurige werkoosheidsgraad in de eu in België is gunstig voor een duurzame ontwikkeling. Toch zijn de stijgingen van het aantal in gebreke zijnde schuldenaars en personen die een beroep doen op voedselhulp meer zorgwekkend. Als de afbetalingslasten in het gezinsbudget te zwaar doorwegen kan een armoedesituatie ontstaan, omdat het beschikbaar inkomen te krap wordt om mee te kunnen met de maatschappelijke leefpatronen. Of de stijging van het aantal hulpbehoevenden die voedselpakketten ontvangen, op een nieuwe vorm van armoede wijst, namelijk voedselarmoede, of dat meer organisaties armen wensen te helpen met voedselbonnen is minder duidelijk.
De andere aspecten van armoede in tabel 2.5 zijn ook verontrustend omdat ze over een belangrijk percentage van de bevolking gaan. Ze laten bovendien negatieve externaliteiten van onze huidige consumptie- en productiepatronen zien. Die kunnen armoedesituaties versterken, in stand houden of ze veroorzaken.
Doelstelling
Het Federaal plan inzake duurzame ontwikkeling 2000-2004 omvat doelstellingen die tegelijk verband houden met de armoedebestrijding en de consumptiepatronen. Het voorziet vooral in de geleidelijke wegwerking van de overmatige schuldenlast (het aantal kredieten dat niet kan worden afgelost met minstens 10% te verminderen tegen 2003) en de toegang tot minimale energievoorziening voor iedereen.
De Europese Raad van Laken (2001) legde 18 indicatoren vast om de uitbanning van armoede op te volgen. Hieronder bevinden zich indicatoren die armoede in een ruimere context plaatsen en niet uitsluitend betrekking hebben op het inkomen.
Bureau fédéral du Plan - Federaal Planbureau [ http://www.plan.be ] - Please send your comments or remarks to webmaster@plan.be |