|
 |
|
PCM voor
Attaché's | | |
Goede indicatoren
-
Een goede indicator (OVI) moet
-
Specifiek zijn betreffende de kwaliteit en de kwantiteit
-
Representatief zijn voor het niveau waarvoor de indicator staat
-
Verifieerbaar zijn, dwz er moeten betrouwbare gegevens over bestaan of (relatief) eenvoudig
kunnen aangemaakt worden
-
Als het objectief moeilijk meetbaar is kunnen “proxy” indicatoren worden gebruikt.
-
SMART
-
Specific: meten wat het wordt verondersteld te meten
-
Measurable: meetbaar zijn
-
Available: beschikbaar zijn tegen een redelijke prijs en aanvaardbaar voor de betrokkenen
-
Relevant: duidelijk slaan op het objectief dat men wil meten
-
Time-bound: een tijdsdimensie hebben
-
Criteria waaraan indicatoren moeten voldoen:
-
Validiteit – geeft de indicator een juiste voorstelling van het gewenste resultaat dat het wil
meten?
-
Objectief – is de definitie precies en niet-ambigu in wat het wil meten?
-
Betrouwbaar – zijn de data consistent en vergelijkbaar in de tijd?
-
Nuttig – hebben de data enige nutiigheid voor het nemen van beslissingen of het leren?
-
« Owned » – gaan partners en stakeholders akkoord dat deze inidcator zinvol is om te
gebruiken?
|