PCM voor Attaché's

bullet1 Logisch kader
bullet2 Logisch kader
bullet3 OVI's

bullet4 Goede indicatoren

  • Een goede indicator (OVI) moet
    • Specifiek zijn betreffende de kwaliteit en de kwantiteit
    • Representatief zijn voor het niveau waarvoor de indicator staat
    • Verifieerbaar zijn, dwz er moeten betrouwbare gegevens over bestaan of (relatief) eenvoudig kunnen aangemaakt worden
    • Als het objectief moeilijk meetbaar is kunnen “proxy” indicatoren worden gebruikt.
  • SMART
    • Specific: meten wat het wordt verondersteld te meten
    • Measurable: meetbaar zijn
    • Available: beschikbaar zijn tegen een redelijke prijs en aanvaardbaar voor de betrokkenen
    • Relevant: duidelijk slaan op het objectief dat men wil meten
    • Time-bound: een tijdsdimensie hebben

  • Criteria waaraan indicatoren moeten voldoen:
    • Validiteit – geeft de indicator een juiste voorstelling van het gewenste resultaat dat het wil meten?
    • Objectief – is de definitie precies en niet-ambigu in wat het wil meten?
    • Betrouwbaar – zijn de data consistent en vergelijkbaar in de tijd?
    • Nuttig – hebben de data enige nutiigheid voor het nemen van beslissingen of het leren?
    • « Owned » – gaan partners en stakeholders akkoord dat deze inidcator zinvol is om te gebruiken?