Hier zijn we weer met de lezerstatistieken van intussen… BLOG:
Ik kan alleen maar hopen dat jullie er in 2018 ook bij zullen zijn.
Peter
… the story of a family on the move
De feestdagen aan het einde van het jaar zijn niet ideaal voor de lijn. Ook voor de dieren niet ….
Desondanks een heel gelukkig nieuwjaar toegewenst vanwege Astrid, Etienne en Peter, met in de eerste plaats wensen voor:
– een goede gezondheid (waar je wat mee kan doen);
– een stevige familiale en vriendenkring (waar je wat aan hebt);
– en genoeg bestaansmiddelen (waarmee je ook eens aan de anderen kan denken).
Proost!!!
Weet je wat me dit jaar op televisie bijzonder geboeid en bij wijlen ontroerd heeft? Dat is het “Blind Jam”-fragment tijdens “Iedereen Beroemd” op TV één. Tijdens “Blind Jam” spelen drie artiesten – die elkaar niet zien en niets hebben voorbereid – met elkaar. Onderstaande fragmenten zullen het vlug duidelijk maken. Wat de TV-makers er niet bij vertellen, is dat het ook vaak muzikanten zijn met verschillende achtergronden. En wat blijkt? Niets belemmert hen om samen spontaan iets te creëren. De taal van muziek is universeel en misschien moeten we wel allemaal iets meer zingend en spelend door het leven gaan.
Peter
P.S. : Het is me bijna ontglipt, maar dit is het 400ste bericht op intussen… BLOG. Santé.
110 dagen al in dit Palmyra van het noorden… waar ik neerstreek op een zweterige zomerdag in augustus, getuige was van menige septemberstortvloed die het plaveisel van de Nevski Prospekt geselde, waar ik met zachte weemoed het slijten van de roestige kleurenpracht in oktober onderging, en het onherroepelijk verglijden naar een mistige novembermaand met grillige temperaturen en een genadeloos stijgende schaarste aan daglicht. Tot de eerste sneeuw kwam, en niet zo’n handvol nee, maar meteen de full option, en een minnelijker licht zich over de stad heen drapeerde… Een uitgelezen moment, dacht ik, voor een kijkje in het Arctica-Antarctica-Museum, niet ver van Dostojevski’s stek. Je staat er binnen meteen oog in oog met een forse opgezette ijsbeer en een kanjer van een bruine walrus. Eén blik is voldoende om stante pede te beseffen dat een gebeurlijk treffen met een levende soortgenoot wel eens het allerlaatste zou kunnen zijn.
Talloze omzwervingen door de binnenstad leerden mij intussen de ‘Moderne Stijl’ kennen, een soort noordelijke Jugendstil die aan Piter een frisse toets verleent. Zo schreef Russisch-Zweeds architect Fjodor Lidval een aantal verrassende gebouwen op zijn conto, zoals het statige herenhuis van schrijver/poëet Alexej Tolstoj. Het meest bekende is stellig het ravissante Hotel Astoria, waar piekfijn uitgedoste obers je in de lobby verrukkelijke cocktails, of puike cappuccino’s in verfijnd Russisch porselein voorschotelen. Paradijs op aarde, dat dacht ook de schare beroemdheden die hier het pure genot van een White Russian of Whiskey Sour kwam proeven. Desondanks kwam de dichter Sergej Jesenin op deze plek aan zijn onfortuinlijk einde. Michail Boelgakov schreef naar verluidt in kamer 412 enkele hoofdstukken van zijn klassieker ‘Master i Margarita’. Maar ook Vladimir Lenin, Isadora Duncan, Madonna, Alain Delon, Marcello Mastroianni, Jack Nicholson, Freddy Mercury en een rist anderen lieten de buitenkans om hier de nacht door te brengen niet aan zich voorbijgaan… Niettemin is van deze ‘Noordelijke Stijl’ het ‘Singerhuis’ op de Nevski Prospekt, pal tegenover de monumentale Kazankathedraal, de meest vermaarde exponent. Iedereen kent het als de ‘Dom Knigi’ of het ‘Huis van het boek’, de gigantische boekhandel die er onderdak vindt. Niet Lidvals prestatie evenwel, maar die van de Rus Pavel Suzor, op verzoek van naaimachinefabrikant Singer. Een heuse wolkenkrabber zoals die in New York was buiten de voorschriften gerekend, die hoger bouwen dan het Winterpaleis resoluut uitsloten. Als elegant alternatief voorzag Suzor een glazen toren, waarop de Estse kunstenaar Amandus Adamson een wereldbol installeerde. Zo creëerde het duo listig de illusie van subtiele hoogte, zonder de bonte koepels van de Kerk van de Verlosser op het Bloed te overschaduwen.
De kenners hadden het natuurlijk al lang gemerkt. De “banner” van mijn blog is nu al tweeweken lang een uitsnede uit “Abstraktes Bild” van Gerhard Richter. Maar nog beter vind ik van dezelfde kunstenaar het werk met als titel “Strip”. Ik lees in de brochure dat dit een onmetelijk werk is zonder centrum. Het kan zich onmogelijk in ons geheugen vastzetten. In tegenstelling tot met de hand geschilderde kleuren toont deze strepenprint achter glas niets meer dan een digitale index, een overdracht van binaire informatie.
Het is al weer veel te lang geleden. Hier komt nog eens een raadsel. Een makkie! Of toch niet?
Twee nieuwe medicijnen (Stoneyminator & Calrencraser) worden getest op hoe goed ze werken bij de behandeling van nierstenen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine en grote nierstenen. De resultaten na 350 “trials” voor elk medicijn zien er als volgt uit:
Ha, hier sta ik dan, als haringen in een ton, in een te kleine concertzaal, midden een schare twintigers en dertigers. Ik ben korzelig. Eindeloos schuiven de concertgangers van links naar rechts. En dan weer omgekeerd. Nu eens met een kartonnen dienblad vol met biertjes en dan weer zonder, op zoek naar vrienden aan de andere kant van de zaal. Vreemde mensen schurken tegen me aan. Ellebogen duwen in mijn rug. Kerels die een kop groter zijn dan ik houden onachtzaam voor me halt. Zicht is weg. Ik kan me niet herinneren dat dit me vroeger hinderde.
70 dagen reeds in dit Palmyra van het noorden, stad van de waanzin, exact 70 dagen op het centennium van de Russische revolutie! De Gentse Handelsbeurs vroeg mij voor die gelegenheid een snapshot van mezelf te nemen voor de entree van het Winterpaleis, in een speciaal voor hun 15-jarig jubileum ontworpen T-shirt. De niet begrijpende passanten verklaarden mij wellicht volslagen krankzinnig om bij een gure noordenwind en een temperatuur die met het vriespunt flirt even met losgeknoopte jas in een zomerse outfit te poseren… Maar goed, ik heb het overleefd, net zoals ik mijn eigen allereerste Russische lezing over het doorluchtige thema ‘De invloed van de Franse filosofen op het beleid van Catharina II’ met behoorlijk wat bloed, zweet en tandengeknars heb doorstaan. Een mens daalt kennelijk onbewust verder af in dat bedwelmende Russische delirium.
Op 4 november was ik bevoorrechte getuige van een massale volksverhuizing en een onwezenlijk verkeersinfarct richting Paleizenplein. Daar vond het ‘Lichtfestival’ plaats, een gesofisticeerde ‘sound and light’-show op de gevels van de Hermitage en de Glavni Sjtab (het Gentse Lichtfestival op de Korenmarkt verdwijnt hierbij onherroepelijk naar de coulissen), om de nationale ‘Dag van de Eenheid van het Volk’ feestelijk af te sluiten en ergens ook een beetje om de 100ste verjaardag van de Oktoberrevolutie te vieren. Een aantal tijdelijke tentoonstellingen rond die revolutie zijn momenteel in de stad te bezoeken: in het Russisch Museum, het Kirov Huis, de Hermitage, het Museum voor Politieke Geschiedenis, het Fotografiemuseum… Uiteenlopende invalshoeken dus, ook al blijft de revolutie voor Russen een halfslachtige en dubieuze aangelegenheid. Ik wilde RosPhoto wel eens aandoen, gehuisvest in een monumentale herenwoning op de Bolsjaja Morskaja. De expo ‘Destination – Communism’ toont een mooi amalgaam aan foto’s, grafisch werk, sculpturen, politieke affiches, pareltjes uit de Sovjettijd tussen de jaren ’20 en de val van de Sovjetunie. De klemtoon ligt hier op een betere toekomst voor de Sovjetmens, op vooruitgang, op hoop. Ronkende retoriek en kloeke slogans dus, geen hapklaar antwoord op de vraag of alle dromen ooit werden ingelost. De argeloze bezoeker komt ontegensprekelijk tot de slotsom dat een en ander niet is gelopen zoals was verhoopt…
Ik ben verwonderd. We zijn hier aan het eind van het concert en het publiek wil meer, terwijl ik juist minder wil. Bill Frisell en zijn kompanen hebben mijn gehoor geteisterd. Met hun atonale klanken hebben ze mij pijn gedaan. Ik verdraag het niet. Hoeveel wanklanken kunnen een gitarist, twee violisten en een cellist samen voortbrengen? Sinds kort ken ik het antwoord: mateloos veel en veel te lang! En ook al convergeert hun muziek na een tijdje tot een meer harmonieus samenspel, voor mij blijft het muzak: op zijn best goed voor de supermarkt, op zijn slechtst geschikt voor de pijnbank.
Vraag je je soms ook af hoe jouw leven er zou uitzien indien je in het verleden andere keuzes had gemaakt. Zou je beter af zijn? Zou je gelukkiger zijn? Ik stel me zelf soms de vraag wat ik zou geworden zijn indien ik wiskunde i.p.v. economie aan de universiteit had gestudeerd. Zou ik dan nu op 55-jarige leeftijd nog steeds met krijt integralen op het bord toveren? Zou ik nog begeesterd zijn door het vak en de metier of allang uitgeblust? Of zou ik in Princeton achter het bureau van Einstein zijn beland, met tranen op de wangen, beroerd door de schoonheid van de differentiaalrekening. Wie zal het zeggen?