Heb je al eens over het volgende nagedacht? In de jaren 90 voelden we ons allen redelijk welvarend. Het was een periode van vooruitgang, van geloof in de toekomst, en van nieuwe mogelijkheden. Heden ten dage daarentegen lijkt het economisch al kommer en kwel en moeten we vooral de buikriem aansnoeren – zo wordt het ons toch verteld – opdat we het later beter zouden hebben.
Eigenaardig is dat, want als je het reëel inkomen per hoofd van de bevolking vergelijkt zijn we nu zo’n kleine 30% beter af dan toen. Van waar toch dat deprimerende gevoel dat het ons thans niet voor de wind gaat? Zou het niet kunnen dat sommige partijen in onze samenleving vooral niet gelukkig zijn met de manier waarop het inkomen verdeeld is, veel meer dan dat ze zich zorgen maken over de hoogte en de evolutie van dat inkomen?
Jaar | ||||
Reëel Inkomen per hoofd van de bevolking (x €) | ||||
1995 | 1996 | 1997 | 1998 | 1999 |
26 600 | 27 000 | 28 000 | 28 400 | 29 400 |
2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 |
30 400 | 30 500 | 30 900 | 31 000 | 32 000 |
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
32 500 | 33 100 | 34 000 | 34 000 | 32 900 |
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
33 500 | 33 900 | 33 700 | 33 500 | 33 800 |
Peter
Bron : Eurostat
+30% is wel straf. Is dat gecorrigeerd voor inflatie, Peter?
Wij hebben een sterke vakbondstraditie in West-Europa. Vakbonden teren op het malcontentement van hun leden en dragen dat ook uit (een tevreden werknemer zal zich immers niet snel syndiceren). Op die manier wordt een collectief ontevredenheidsgevoel in stand gehouden.
De laatste decennia hebben zowat alle partijen (uitgezonderd Vlaams Belang) eens of meerdere keren in diverse regeringen gezeten. Die politieke partijen hebben dus de kans gekregen om inkomensherverdeling door te voeren. Ze hebben nagelaten om dit effectief te doen. Jammer.
@ Tom, cijfers zijn van Eurostat en betreffen het reëel inkomen per capita. Over de berekeningswijze: “GDP includes goods and services that have markets (or which could have markets) and products which are produced by general government and non-profit institutions. For measuring the growth rate of real GDP, the GDP at current prices are valued in prices of the previous year and the thus computed volume changes are imposed on the level of a reference year; this is called a chain-linked series. Accordingly, price movements will not inflate the growth rate.”
Zelfs indien het GDP of BNP stijgt is het best mogelijk dat mensen een reëel onbehagen ervaren.
Een gemiddelde per capita statistiek zegt niets over de spreiding van het inkomen. Het kan zijn dat de spreiding verbeterd is of verslechterd is. In de USA is de spreiding in reële termen erg verslechterd; vandaar de stijgende ‘income gap’ waarbij de meeste mensen niet meegenoten hebben van het stijgende GDP. In Belgie is die income gap nog relatief laag. Maar de lasten van de niet-werkende mens worden er overmatig gedragen door de werkende mens.
GDP per capita zegt ook niets over de manier waarop de inkomens besteed worden, door wie en hoe efficiënt. In Belgie, het hoogst belaste land in de wereld, wordt een heel groot deel besteed door de staat. Een deel daarvan wordt oordeelkundig gebruikt. Een deel gaat naar niet-productieve doeleinden.