Op de parking van het Sheraton hotel stapte een Oegandese man naar me toe. “Herken je me nog?”, vroeg hij. En nog voor ik zijn gezicht uit mijn hersenpan kon opdelven, voegde hij er aan toe : “Het is David, jouw taxichauffeur van toen je hier net was aangekomen”. Hij wees op mijn wagen en zei : “toen had je die nog niet!”
Ik lachte wat schaapachtig en sprak hem enigszins bedachtzaam toe : “Ah, David? Herken ik je? Natuurlijk David! Jij was mijn taxichauffeur.” Ik herkende de man slechts vaag maar kon moeilijk iets verkeerd doen door slechts te herhalen wat hij mij mededeelde.
“Jij bent me nog 5000 Oegandese Shilling verschuldigd,” sprak hij, en omdat hij terstond de twijfel op mijn gezicht zag, vervolgde hij, “het was mijn laatste rit naar jouw huis in Kololo.” Aangezien de wijk waar ik woon inderdaad zo heet, begon ik de man langzaam te geloven. En omdat ik al een beetje moe werd van het oponthoud, haalde ik mijn portefeuille boven en betaalde hem het verschuldigde bedrag.
Thuisgekomen vertelde ik Astrid dat ik David de taxichauffeur in de stad had ontmoet. “Ha, David,” zei ze, “die is mij nog 3000 Oegandese Shilling verschuldigd van zijn laatste taxirit.”
“Ah, zo,” mompelde ik. Ik heb duidelijk mijn roeping als “clearing agent” gemist.
Peter