Het is februari in een Grieks dorpje aan de kust van de Egeïsche Zee. Het regent en het dorpje lijkt verlaten. Het is een moeilijke tijd. De inwoners hebben allemaal schulden, en leven op krediet.
Plots verschijnt een rijke toerist en stapt het enige hotel van het dorpje binnen. Hij legt een bankbiljet van €100 als voorschot neer op de balie, en gaat naar de eerste verdieping om een kamer uit te zoeken.
De hoteleigenaar pakt vlug de €100, rent naar de slager om zijn schulden te betalen. De slager pakt die €100 aan, en gaat spoorslags naar de varkensboer om zijn schulden te betalen. Op zijn beurt rent die naar de verpachter van zijn stallen, en betaalt zijn schulden af. De verpachter haast zich naar de enige prostituee in het dorp die, vanwege de crisis, haar diensten op krediet aanbiedt … en betaalt haar zijn schulden. De prostituee haast zich naar het hotel, en betaalt de hotelier de kamerhuur die ze nog schuldig was. De hotelier legt de €100 weer terug op de balie.