Ik zat tussen kerst en nieuw op Zanzibar maar verdwaalde in de onderwereld van Bombay (Mumbay).
Ik liep door de nauwe straatjes van Stonetown maar verbleef in de sloppenwijk van Prabaker.
Ik zag het “Huis der Wonderen” maar dacht aan “Madame Zhou’s Palace”.
Ik hoorde Swahili maar verstond Marathi.
Ik zwom tussen de dolfijnen maar werd omarmd door vriendelijke beren.
Ik passeerde ontelbare politiecontroles maar was slechts bang voor de gevangenis van Arthur Road.
Ik genoot van een biertje in Livingstone’s bar maar betaalde in Leopold’s café.