Deze zomer heb ik mij aan drie verschillende boeken gewaagd: één over een persoon die je zelf niet wil zijn; een ander over een jongetje dat de benen van huis neemt; en een derde over een Chinees rekenwonder. Ze zijn alle drie zeer leesbaar.
Steve Tesich – Karoo
Karoo is in alle opzichten een bijzonder man. Hij is een herschrijver van filmscenario’s die niet deugen of die niet commercieel genoeg zijn. Maar hij is ook vooral een dronkaard die aan een vreemde ziekte lijdt: hij kan niet meer dronken worden, althans dat beweert hij. Zoals hij later in het verhaal ook een periode van voortdurende halfslaap kent, ook als hij wakker is, en ondanks de vele espresso’s.
Karoo is het verhaal van een mislukkeling, een half genie, een hypochonder en een afwezige vader, die wel haarscherp zijn omgeving kan analyseren, en veel goede bedoelingen heeft, maar bang is voor intimiteit en voortdurend zichzelf en anderen te kort doet.
Velen vragen zich af hoe de auteur de laatste hoofdstukken heeft kunnen voltooien. Al de plannen van de protagonist kennen een meer dan dramatische afloop.