Gisteren hoorde ik op de televisie voor het eerst een vraag waarmee ik zelf al geruime tijd rondloop. Zullen elektrische auto’s (zoals de Chevy Volt en de Nissan Leaf) milieu-vriendelijker zijn dan conventionele en hybride wagens? Het antwoord dat erop volgde was vrij genuanceerd maar vooral positief en hoopgevend: in een staat zoals Virginia, waar elektriciteit hoofdzakelijk wordt opgewekt door verbranding van kolen, zal een elektrische wagen even milieuvriendelijk zijn als bijvoorbeeld de Toyota Prius, maar in een staat zoals California, waar elektriciteit ook wordt opgewekt via wind, water en zon, zal een elektrische wagen tot 10-maal milieuvriendelijker zijn dan een gewone stadswagen. M.a.w. in die staten waar elektriciteit nog wordt opgewekt op de meest milieuonvriendelijke wijze, zal de nieuwe elektrische wagen de beste hybride wagens die thans op de markt zijn evenaren qua milieuvriendelijkheid.
Category: Landen
Vreemd gevogelte
Waar denk je aan als je het woord arseniek hoort? Mijn gedachten gaan in eerste instantie uit naar moordplannen en vergiftigingen, en ook wel naar mijn vader wiens tanden nog ontzenuwd werden met behulp van het gevaarlijk goedje.
Maar waar ik nooit aan denk wanneer ik het woord arseniek hoor, is kippenvoer. Ten onrechte blijkbaar, want hier in de Verenigde Staten wordt arseniek door het kippenvoer gemengd (wat overigens in Europa verboden is). Een “voordeel” van het mengen van arseniek door het kippeneten is dat het de aders van de kip aantast zodat het vlees meer doorbloed wordt. In de winkelrekken geeft dat een mooie roze schijn aan het kippenvlees. Vlees van niet met arseniek gevoederde kippen ziet er een beetje grijzer uit en dat lust de consument niet.
What to do in D.C.
intussen… BLOG is weer een pagina rijker. Kijk maar even in het zijpaneel van deze site onder “Pages”, daar zie je een nieuwe pagina staan met als titel “What to do in D.C.”
“What to do in D.C.” is geschreven met het oog op onze vergeetachtigheid. Niet dat we aan een vroege vorm van dementie lijden of dat hersenmolm zich reeds heeft ingezet, maar gewoon omdat we weten dat op de vraag “Wat is er zo al te doen in Washington?” niet onmiddellijk een uitgebreid antwoord volgt, waaruit verkeerdelijk wordt afgeleid dat er helemaal niet zoveel te doen zou zijn. En dat is jammer, want er is best wel veel te doen.
Zo hebben we dit weekend de “Brookside Gardens” bezocht en er tussen honderden vlinders van Aziatische, Noord-, Midden- en Zuid-Amerikaanse oorsprong gelopen en we hebben er een aantal onvergetelijke kiekjes aan overgehouden.
Experience against youthfulness
Wat drijft bijna vijftigers om het nog te willen opnemen tegen achttienjarigen in een voetbalduel? Is het de ijdele hoop voor de aftrap op winst door (vermeende) ervaring? Is het het idee dat het vlotjes rondtrappen van de bal het jeugdig geweld uit evenwicht zal brengen?
“Oh, the vanity of aging fathers”. Voor we het wisten, werden we gepasseerd langs links en langs rechts, langs boven en langs onder, tussen en door onze benen. En werd onze zorgvuldig geplande opstelling herleidt tot een formatie van “damage control”. George Leekens of niet, het resultaat zou hetzelfde gebleven zijn: al gauw stonden we 4-0 achter. De kroniek van een aangekondigde uitslag. Evenwel hebben we de schade kunnen beperken door twee late doelpunten vlak voor het einde van de match, profiterend van een te vroeg ingezette overwinningsroes aan de overkant waarbij roekeloosheid en onachtzaamheid vakkundig werden afgestraft.
Safari
Men vraagt me wel eens of ik het mis? Of ik Afrika mis? Hoezo missen? Vanuit de beslotenheid van mijn klein kamertje op de ambassade heb ik nu al geruime tijd zicht op een moederhert en haar volgzame kroost. Daar moest ik in Afrika soms honderden kilometers voor rijden, en dan nog veelal over hobbelige banen in weinig comfortabele wagens.
Hier heb je bovendien geen discussie. Wanneer ik mijn collega’s roep om naar de “deer” te komen kijken achteraan op de parking is er geen enkele die me tegenspreekt. In Afrika krijg je dat hele gedoe van “Nee, het is een Impala!” of “Is het niet een Uganda Kob?” of “Het lijkt wel een Thomson Gazelle”. In Washington DC stelt iedereen zich tevreden met de generieke naam, maar in Afrika ben je een oen als je slechts met een antilope komt aandraven.
101 – niet zonder jullie
Tussen al het feestgedruis door – of moet ik zeggen feestgeruis, want er blijft vaak wat nadien tussen mijn oren hangen – heb ik toch nog wat tijd gevonden voor mijn blog. Nooit gedacht dat ik zo ver zou geraken. Dit is het honderdeneenste bericht. Honderdeneen romans, zoals Aster Berkhof dit jaar presteerde, zou natuurlijk nog leuker zijn, maar dat heb ik vooralsnog niet in mij. Maar laat me niet te minnetjes doen, want honderdeneen is best wel veel.
Nog leuker is dat ik op die honderdeneen berichten reeds driehonderd vierenveertig reacties heb mogen ontvangen. En eigenlijk best nog wel meer als ik ook de reacties zou meetellen die per gewone mail werden verzonden naar aanleiding van een nieuw bericht op de blog. Het zijn precies al die reacties die me telkens weer doen nadenken over een nieuw stukje. Dus bedankt daarvoor!
Fourth of July
“Fourth of July”: de zoveelste feestdag die de mijne niet is. En als luiheid niet des duivels oorkussen was, zou ik deze dag in alle ledigheid doorbrengen zonder ook maar enig besef van de historische achtergrond van deze dag.
Op 4 juli 1776 werden de Verenigde Staten van Amerika onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. Eigenlijk bestaat er best wel wat verwarring en gehakketak rond de precieze dag van de onafhankelijkheidsverklaring want op 3 juli schreef John Adam – een van de medeondertekenaars die later ook nog eens president zou worden – aan zijn vrouw Abigail het volgende:
Car Talk
In de wagen luister ik meestal naar “National Public Radio” op 88.5 FM. Het grote voordeel van dit radiostation is dat het weinig tot geen “commercials” kent. Het nadeel is dat er praktisch geen muziek te beluisteren valt, alleen maar praatprogramma’s, maar liever dat dan nog eens een keertje een reclame van “Shady Grove Fertily Center”.
Een van mijn favoriete programma’s op NPR is “Car Talk”. Het is een inbelprogramma dat gepresenteerd wordt door de gebroeders Tom en Ray Magliozzi. Luisteraars bellen meestal in met een wagenprobleem en de twee broers proberen het defect te identificeren. Maar ze doen dit op een bijzonder humorvolle manier waarbij ze nu eens de inbellers en dan weer zichzelf voor schut zetten. De show start meestal met een grap die ingezonden wordt door een van de luisteraars.
Starbucks encounter
Ik ben reeds ten dele veramerikaniseerd. Ik staar niet langer nodeloos lang naar de verschillende opties boven de toog van de Starbucks. Ik veroorzaak niet langer oponthoud en onbegrip bij menig koffieliefhebber achter mij. Ik weet wat ik wil. Gedrild door ervaring floep ik eruit: “coffee, decaf, tall, hazelnut”. Alleen met de volgorde is nog iets mis want bij de herhaling van de bestelling door de “barista” wordt vaak de maat (“tall”) vooraan geplaatst. Toch ben ik sinds kort weer die aarzelende koffiegebruiker. Dat komt zo.
To read or not to read
De “Limerick” aan het Sint-Pietersstation in Gent is reeds geruime tijd mijn favoriete boekhandel. Omdat ik recent in Istanbul was, liet ik me verleiden tot de aankoop van het “Het zwarte boek”: een roman van de Turkse schrijver Orhan Pamuk, die – zo vertelde me de voorflap – in 2006 de Nobelprijs voor Literatuur kreeg. Wat een vergissing: niet de schrijver maar de lezer die het laatste blad van deze 600-pagina’s tellende turf kan omdraaien, verdient de Nobelprijs. Zelden heb ik ‘s avonds zoveel liever de slaap verkozen dan het eindeloos gemeander van “Het zwarte boek”. Welke masochistische lezer stuurt me als eerste zijn adres zodat ik het hem gratis kan toesturen? Ongeschonden en ongelezen na pagina 325!