Meanwhile in Russia (2)

70 dagen reeds in dit Palmyra van het noorden, stad van de waanzin, exact 70 dagen op het centennium van de Russische revolutie! De Gentse Handelsbeurs vroeg mij voor die gelegenheid een snapshot van mezelf te nemen voor de entree van het Winterpaleis, in een speciaal voor hun 15-jarig jubileum ontworpen T-shirt. De niet begrijpende passanten verklaarden mij wellicht volslagen krankzinnig om bij een gure noordenwind en een temperatuur die met het vriespunt flirt even met losgeknoopte jas in een zomerse outfit te poseren… Maar goed, ik heb het overleefd, net zoals ik mijn eigen allereerste Russische lezing over het doorluchtige thema ‘De invloed van de Franse filosofen op het beleid van Catharina II’ met behoorlijk wat bloed, zweet en tandengeknars heb doorstaan. Een mens daalt kennelijk onbewust verder af in dat bedwelmende Russische delirium.

Op 4 november was ik bevoorrechte getuige van een massale volksverhuizing en een onwezenlijk verkeersinfarct richting Paleizenplein. Daar vond het ‘Lichtfestival’ plaats, een gesofisticeerde ‘sound and light’-show op de gevels van de Hermitage en de Glavni Sjtab (het Gentse Lichtfestival op de Korenmarkt verdwijnt hierbij onherroepelijk naar de coulissen), om de nationale ‘Dag van de Eenheid van het Volk’ feestelijk af te sluiten en ergens ook een beetje om de 100ste verjaardag van de Oktoberrevolutie te vieren. Een aantal tijdelijke tentoonstellingen rond die revolutie zijn momenteel in de stad te bezoeken: in het Russisch Museum, het Kirov Huis, de Hermitage, het Museum voor Politieke Geschiedenis, het Fotografiemuseum… Uiteenlopende invalshoeken dus, ook al blijft de revolutie voor Russen een halfslachtige en dubieuze aangelegenheid. Ik wilde RosPhoto wel eens aandoen, gehuisvest in een monumentale herenwoning op de Bolsjaja Morskaja. De expo ‘Destination – Communism’ toont een mooi amalgaam aan foto’s, grafisch werk, sculpturen, politieke affiches, pareltjes uit de Sovjettijd tussen de jaren ’20 en de val van de Sovjetunie. De klemtoon ligt hier op een betere toekomst voor de Sovjetmens, op vooruitgang, op hoop. Ronkende retoriek en kloeke slogans dus, geen hapklaar antwoord op de vraag of alle dromen ooit werden ingelost. De argeloze bezoeker komt ontegensprekelijk tot de slotsom dat een en ander niet is gelopen zoals was verhoopt…

Continue reading “Meanwhile in Russia (2)”

Wat als …

Vraag je je soms ook af hoe jouw leven er zou uitzien indien je in het verleden andere keuzes had gemaakt. Zou je beter af zijn? Zou je gelukkiger zijn? Ik stel me zelf soms de vraag wat ik zou geworden zijn indien ik wiskunde i.p.v. economie aan de universiteit had gestudeerd. Zou ik dan nu op 55-jarige leeftijd nog steeds met krijt integralen op het bord toveren? Zou ik nog begeesterd zijn door het vak en de metier of allang uitgeblust? Of zou ik in Princeton achter het bureau van Einstein zijn beland, met tranen op de wangen, beroerd door de schoonheid van de differentiaalrekening. Wie zal het zeggen?

Continue reading “Wat als …”

Meanwhile in Russia

40 dagen woon ik nu in St-Petersburg, Palmyra van het noorden, stad van de waanzin, van Peter I en Catharina II, van drie revoluties, van kanalen, schrijvers en helden, de stad van 5 miljoen inwoners die me bij de strot greep in 2001 en me sindsdien steeds meer onder het vel ging zitten… Elke straat, elk plein, elke binnenplaats van deze vrij jonge en geometrische wereldlijke stad ademt geschiedenis, literatuur, en… waanzin. Als ik wandel langs het Gribojedova kanaal naar het beroemde Mariinskitheater, lijkt het alsof Fjodor Dostojevski met me meeloopt en Raskolnikov me achtervolgt. Oblomov kijkt uit het raam op de Gorohovaja Ulitsa, Nikolaj Gogol snelt me voorbij met zijn legendarische jas tot aan de Nevski Prospekt, waar de schimmen van Alexander Poesjkin, Michail Lermontov, en zelfs Alexander Radisjtsjev rondwaren… Aan café De Zwerfhond, vlakbij de Moika en de kerk van de Verlosser op het Bloed, waakt Ilja Ilf (of is het Jevgeni Petrov?) bij een van hun 12 stoelen, en eenmaal binnen in de kleurige gloed van de gelagzaal is de aanwezigheid van Anna Achmatova en Josip Brodsky magisch voelbaar. Ook in de roemruchte Ulitsa Rubinsteina vlakbij het Fontanka kanaal, waar in de jaren ‘80 wijlen Viktor Tsoi’s legendarische rockgroep Kino de pannen van het dak speelde, kan je niet om 20ste eeuwse cultschrijver Sergej Dovlatov heen. En ondertussen waakt Falconets Bronzen Ruiter onafgebroken over de Neva, op een dondersteen van 1250 ton, wellicht de zwaarste monoliet ooit door mensen verplaatst. En er is nog zo veel meer…

Continue reading “Meanwhile in Russia”

Made in Belgium

Pipe Car (1913)Soms moet je echt naar het buitenland om iets te leren over je eigen land. Zo ontdekte ik in Sri Lanka een auto waarvan ik nog nooit gehoord gehad. Maak kennis met de Pipe! Made in Belgium. En ja, het logo was wel degelijk een pijp. De Pipe werd aan het begin van de 20ste eeuw vervaardigd in Brussel. Naar het schijnt hadden Leopold II en Albert I ook een Pipe. Het waren voor die tijd zeer moderne wagens en de Pipe werd naar vele landen geëxporteerd, maar tijdens de eerste wereldoorlog werd de fabriek gedeeltelijk verwoest. Pogingen tot een doorstart na WO I kenden evenwel geen groot succes.

Continue reading “Made in Belgium”

Ghent – the past is back

Kraanlei-ZuivelbrugstraatSint-Baafskathedraal

Tijdens de lunchpauze ga ik vaak eens wandelen in het park voor het koninklijk paleis in Brussel: het Warandepark. Tot mijn verbazing loopt daar nu een openluchttentoonstelling rond de Duitse negatieven. Het betreft negatieven van foto’s uit WO I. Je kan er het Belgisch artistiek erfgoed door de lens van de Duitse bezetter zien. De expo biedt een bloemlezing van de mooiste opnames die door de bezetter in België werden gemaakt.

Continue reading “Ghent – the past is back”

Gent Jazz – Trixie Whitley

Tja, die twee kaarten voor Trixie Whitley waren een impulsaankoop geweest. Pas nadien surfte ik wat op internet om te kijken wat me te wachten stond. En het beviel me niet. Haar stem bekoorde me slechts matig en veel van haar songs klonken me te chaotisch in de oren. En toch heb ik van het optreden op Gent Jazz genoten. Ook al waren ze maar met twee, Trixie en haar drummer (tevens pianist en basgitarist) hebben me bij wijlen aangenaam verrast met hun stevige “wall of sound”. Dit was goed, maar ook weer niet zo goed, dat ik me onmiddellijk na het concert enkele songs van Trixie zou aanschaffen, ook als is ze een half-Gentse. En toch twijfel ik, want nu, terwijl ik dit stukje schrijf, heb ik enkele fimpjes op YouTube gezien die ik wel best kan pruimen. Kijk maar even mee.

Continue reading “Gent Jazz – Trixie Whitley”

Gent Jazz – Miles Mosley

Oh ja, ik heb Grace Jones op de openingsdag van Gent Jazz gezien, maar dat was meer show dan muziek. Ik moet het haar wel nageven: op je 69ste in body paint op het podium verschijnen, dat zullen weinigen haar nadoen. Bij momenten pure waanzin! Jammer echter dat de vele verkleedpartijen bij wijlen het ritme uit de show haalden.   

Die dag heb ik echter muzikaal meer genoten van Miles Mosley en zijn band. Illustere onbekenden, maar het voelde direct goed aan. De band sloeg aan bij het publiek, en reeds vroeg op de dag werd er gedanst voor het podium. Niet dezelfde show als Grace, maar wel betere muziek. En daar zijn we toch uiteindelijk voor gekomen, niet? 

video
play-sharp-fill

Peter

Daddy Cool

Daddy Cool

Ik vind ze behoorlijk stug, die Belgen! Ze schuwen oogcontact, en lopen je, schijnbaar in gedachten, zomaar op straat voorbij. Een eenvoudige knik, een bescheiden hallo, of nog beter, een spontane glimlach als erkenning van andermans bestaan, het is voor vele Belgen simpelweg teveel gevraagd. Liever kluisteren ze zich vast aan het scherm van de telefoon, of staren ze wat halsstarrig voor zich uit, dan zich aan een gesprek met een onbekende medereiziger op de trein, bus of tram te wagen.

Continue reading “Daddy Cool”

Pijn om te zien, pijn om te horen

Infinite now

Een ezel stoot zich geen tweede keer aan dezelfde steen. Ik klaarblijkelijk wel! De eerste keer had ik verkozen om niets te zeggen. Ik was niet zeker of het aan de auteur dan wel aan de regisseur van het theaterstuk lag. Orhan Pamuk heeft me nog nooit geboeid. En de theaterbewerking van zijn roman “Sneeuw” door Luc Perceval liet me onbeslist over wie nu de grootste verantwoordelijkheid had voor het debacle dat ik mocht aanschouwen: de schrijver of de theatermaker.

Continue reading “Pijn om te zien, pijn om te horen”