Printable version (PDF) |
2.5 Synthese
Dit tweede deel van het rapport behandelt 66 indicatoren voor de tien problematieken die in dit rapport behandeld worden. Die indicatoren worden voorgesteld in 19 identiek gestructureerde fiches en zijn gerangschikt volgens het druk-toestand-antwoord-model (d-t-a).
Deze indicatoren laten toe om, zoals gesteld in de wet van mei 1997, de bestaande situatie inzake duurzame ontwikkeling te beschrijven en te analyseren. Ze dragen ook bij tot het maatschappelijke debat over de te kiezen indicatoren om kijken of België gaat naar een duurzame ontwikkeling. Deze lijst is helemaal niet definitief. Hij zal evolueren en in de volgende rapporten worden uitgebreid met andere indicatoren. Die zullen andere problemen en kansen inzake duurzame ontwikkeling aangeven afhankelijk van de reacties van de maatschappij en van de activiteiten van de Task Force Duurzame Ontwikkeling.
De lijst van 66 indicatoren sluit aan bij de werkzaamheden op internationaal vlak en in verschillende landen om een lijst van indicatoren voor een duurzame ontwikkeling op te stellen. Omdat die lijst van 66 echter op specifieke en concrete problemen slaat, verschilt hij nogal van de internationale indicatorenlijsten. Indicatoren zoals die op de lijst van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling van de vn en de structurele indicatoren van de Europese Commissie dienen vaak voor problematieken die meestal in het licht van duurzame ontwikkeling behandeld worden: energie, vervoer, visvangst, armoede. De indicatoren behandelen specifieke problemen zoals tabak, biotechnologie, sociale economie en ethische financiering. Ze werpen een nieuw licht op de diversiteit van de vraagstukken en de problematieken waarvoor een benadering van duurzame ontwikkeling een oplossing kan bieden.
Voor bepaalde problemen bestaan er echter geen indicatoren en/of recente en kwalitatieve gegevens, waardoor de juiste toestand onbekend is en niet correct opgevolgd kan worden. Dat is meer specifiek zo voor de tabaksconsumptie wereldwijd, de gezondheid op de werkplaats in België, de productiestrategieën van de bedrijven (de gegevens vertonen nogal wat hiaten) of de sociale economie (er bestaan geen gegevens om de doelstellingen van de overheid te beoordelen). Die hiaten vormen een belangrijke rem op de beoordeling van het beleid voor duurzame ontwikkeling.
De 66 indicatoren waarvoor gegevens gepresenteerd zijn, geven niettemin concrete informatie in hoeverre België, in vergelijking met de ontwikkelingen wereldwijd, op een duurzame ontwikkeling gericht is. Hoewel de indicatoren niet alle aspecten van de ontwikkeling beslaan, maken zij het toch mogelijk bepaalde kritieke situaties en trends voor de toekomst aan het licht te brengen zowel voor België als wereldwijd:
- De indicatoren die in dit rapport de druk verduidelijken, tonen dat de menselijke activiteit nog altijd een zware druk uitoefent op het menselijke en het milieukapitaal: de energie- en tabaksconsumptie, het personenvervoer en de visvangst nemen toe. Nieuwe activiteiten zoals het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën en van genetisch gewijzigde planten (ggp) kennen wereldwijd steeds meer succes. Toch is het zo dat de teelt van ggp in België bijna onbestaand is.
- Door die druk gaat de toestand van het milieu-, menselijk en economisch kapitaal stilaan veranderen. De indicatoren tonen dat de toename van de broeikasgassen, het verschijnsel van de ozonpieken (ondanks de gemiddelde daling van de concentratie aan ozonvoorbereidende gassen) en het groot aantal bedreigde levensvormen het milieukapitaal steeds kwetsbaarder maken. Qua menselijk kapitaal zijn de ontwikkelingslanden er niet in geslaagd de achterstand, die zij tegenover de industrielanden op het vlak van de levensverwachting hadden, op te halen en is de armoede er nog steeds heel groot. In België steeg de levensverwachting door de medische en sociale vooruitgang en werd in de jaren negentig de armoede, indien ze gemeten wordt volgens het inkomen, bedwongen. Maar qua gezondheid en armoede winnen andere problemen aan belang zoals de overmatige schuldenlast en sterfte als gevolg van ademhalingsziekten. Tegelijkertijd kent het fysieke kapitaal in België sinds 30 jaar gemiddeld een voortdurende stijging, wat een weergave is van de economische dynamiek in die periode.
- De samenleving reikt antwoorden aan om die verontrustende trends op het vlak van druk en toestand om te buigen. Sommige daarvan, die in de dit deel worden verduidelijkt, zijn zeer bemoedigend. Het gaat om de ethische financiering en de sociale economie, die zich de jongste vijf jaar sterk ontwikkeld hebben en waarvan de bijdrage tot duurzame ontwikkeling gevaloriseerd en benadrukt moet worden. Hoewel milieuoverwegingen nog maar weinig in de productiestrategie van de ondernemingen uit de verwerkende nijverheid geïntegreerd zijn, zijn zij wel al aanwezig in hun productieproces.
Bovendien wijst het d-t-a-model op bepaalde verbanden tussen de economische, sociale en ecologische componenten van de ontwikkeling en maakt zij de mogelijke wisselwerking tussen de problematieken, die in dit rapport worden behandeld, duidelijk. Een voorbeeld: de hoge tabaksconsumptie in de rijke landen tijdens de jongste 30 jaar ligt aan de basis van een groot aantal sterfgevallen als gevolg van ademhalingsziekten. Die sterfgevallen zorgen voor hoge sociale en economische kosten. De ethische financiering, die in vele gevallen de tabaksproducenten bestraft, zou die ondernemingen ertoe kunnen aanzetten hun activiteit te heroriënteren en/of minder schadelijke producten te ontwikkelen. Dat zou dan weer een impact op het tabaksverbruik hebben. Een ander voorbeeld is het vervoer: doordat er steeds meer een beroep gedaan wordt op het transport, is er een hogere uitstoot van co2 en andere vervuilende stoffen in de atmosfeer. Die druk ligt op zijn beurt aan de basis van de opwarming van het klimaat en van sterfgevallen als gevolg van ademhalingsziekten. Door hun transportbehoeften te wijzigen, kunnen ondernemingen via hun productiestrategie een antwoord voor die problemen aanreiken.
Deel 2 knoopt aan met deel 3 van het rapport door in elke fiche, die de indicatoren omschrijft, een rubriek met doelstellingen op te nemen. Door die rubriek kunnen de indicatoren aan het overheidsbeleid gekoppeld worden. Zij vermeldt de doelstellingen van de overheid in verband met de voorgestelde indicatoren en geeft aan of de intermediaire doelstellingen bereikt werden. Hieruit blijkt dat er slechts in een paar gevallen kwantitatieve intermediaire doelstellingen bestaan: energie (hernieuwbare energie, Kyoto-protocol enz.), de gezondheid op de werkplaats (het gebruik van asbest), de armoede (de overmatige schuldenlast), de productiestrategie van de ondernemingen (Europese milieukeur), de sociale economie (het aantal tewerkgestelden in de sociale economie). In de overige gevallen zijn er voor de uiteindelijke doelstellingen geen tussentijdse doelstellingen voorzien of werden ze niet gekwantificeerd.
De analyse van de doelstellingen wordt verdergezet in deel 3. Dat behandelt de antwoorden van het beleid op de tien besproken problematieken.
Bureau fédéral du Plan - Federaal Planbureau [ http://www.plan.be ] - Please send your comments or remarks to webmaster@plan.be |