PreviousNext  
PreviousNext  
Printable version (PDF) 

2.1 Methodologie

Dit deel telt 66 indicatoren. Die worden meestal voorgesteld in de vorm van tijdreeksen om de evolutie en de situatie in België te beschrijven en, indien mogelijk, ze in verband te brengen met die in andere landen of landengroepen.

De selectie van de indicatoren houdt zo goed mogelijk rekening met de klassieke kwaliteitscriteria van indicatoren (kwaliteit en beschikbaarheid van de gegevens enz.) en met criteria van duurzame ontwikkeling (indicatoren die verbanden tonen tussen de economische, sociale en ecologische componenten, die de verspreiding binnen de bevolkingsgroep weergeven enz.). Bovendien zijn ze gekozen om het analysekader druk, toestand, antwoord te verduidelijken. Dat dient om de presentatie van indicatoren te structureren (zie hierna).

De 66 indicatoren zijn gehergroepeerd in 19 homogene fiches die telkens een deel van een problematiek uit dit rapport belichten. Elke fiche bevat dus meerdere indicatoren die een becijferd overzicht geven van de problematiek en is gestructureerd volgens een standaardschema dat de volgende vijf rubrieken bevat:

Hier werd het d-t-a-kader (druk-toestand-antwoord; in het Engels: p-s-r, pressure-state-response) overgenomen uit het werk van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (oeso)1. Zo werd getracht voor de tien problematieken de verbanden binnen en tussen het economische, menselijke en milieukapitaal van een duurzame ontwikkeling te verduidelijken en te illustreren (zie deel 1, figuur 1.2). Dit kader onderscheidt drie polen: de druk, de toestand en de antwoorden. Bij elk van deze polen worden indicatoren vermeld: drukindicatoren, toestandindicatoren en antwoordindicatoren.

Het d-t-a-kader geeft de verbanden tussen de kapitaalstromen en -voorraden vereenvoudigd weer. Die berusten vooral op oorzakelijke verbanden. Het kader wordt toegepast op de problematieken van dit rapport, zoals het onderstaande schema toont. De drukindicatoren en de antwoordindicatoren omschrijven de problematieken. De toestandindicatoren verduidelijken de toestand van de drie kapitaalvoorraden die onderhevig zijn aan de problematieken. Voor het milieukapitaal gaat het om indicatoren over de atmosfeer en de biodiversiteit. Voor de menselijke kapitaalvoorraad, gaat het om indicatoren voor gezondheid en armoede en voor het economische kapitaal om de indicatoren voor de fysieke kapitaalvoorraad.

Dit kader laat niet alleen toe de toestand en de trends van de geanalyseerde problematieken gestructureerd weer te geven, maar ook om op de onderlinge verbanden te wijzen. Het begin van de drie hoofdstukken in dit deel verduidelijkt die verbanden. Ze komen ook voor in de beschrijving van de indicatoren die verwijzen naar andere indicatoren.

Dit tweede deel van het rapport geeft dus een concrete, gediversifieerde en gestructureerde visie van een groep relevante indicatoren om na te gaan of de samenleving zich voor de tien problematieken oriënteert in de richting van een duurzame ontwikkeling. Hiermee kan de analyse en de evaluatie van het beleid in deel 3 worden gekoppeld aan bepaalde actuele trends. De scenario's van deel 4, zijn gebaseerd op de waargenomen en gekwantificeerde trends in dit tweede deel.

1oeso (1999). Sustainable Development and its Economic, Social, Environmental Indicators. oecd Overview. env/epoc/conf(99)7. De vn-csd nam dat kader over.
http://www.un.org/esa/sustdev/isd.htm.

2Voorbeeld van een druk met een directe invloed: de uitstoot van vervuilende stoffen. Voorbeeld van een druk met een indirecte invloed: de consumptie van energie. De druk met een indirecte invloed stemt overeen met de sturende krachten van het d-p-s-i-r-kader (Driving forces, Pressure, State, Impact, Response) dat stamt uit het p-s-r-kader.

  PreviousNext
  PreviousNext

Bureau fédéral du Plan - Federaal Planbureau [ http://www.plan.be ] - Please send your comments or remarks to webmaster@plan.be