Printable version (PDF) |
2.2.7 Gebruik van informatie- en communicatietechnologieën: evolutie in Europa en in de wereld
Het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën is een nieuwe druk die in volle ontwikkeling is. Wereldwijd groeide het aantal personen met internettoegang bijna ononderbroken sinds 1995. Toch is die nieuwe druk ongelijk verdeeld. De ontwikkelingslanden blijven ervan verstoken. In eu-landen, gebruiken bepaalde sociale categorieën internet minder, net zoals vrouwen, personen met een laag inkomen, ouderen en niet-actieven op de arbeidsmarkt.
Definitie
De figuren 2.17 en 2.18 baseren zich op resultaten van nua, een internationaal enquêtebureau. De curve, gebaseerd op 37 maandelijkse enquêtes, toont de trend van het deel de wereldbevolking met toegang tot internet tussen december 1995 en augustus 2001. De figuren 2.19 en 2.20 steunen op een enquête van Eurobarometer van juni 2001. Deze gegevens zijn schattingen van het totaal aantal personen die internet gebruiken. De Europese Commissie en het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (undp) gebruiken de nua-data en de Eurobarometerdata.
Situatie en trend
Internet is de meest bekende toepassing van informatie- en communicatietechnologie (ict). Sinds 1995 is het begonnen aan een wereldwijde verspreiding, vooral in de geïndustrialiseerde landen. Wereldwijd steeg het percentage internetgebruikers tussen eind 1995 en augustus 2001 van 0,4 tot bijna 8,5% van de totale wereldbevolking of 513,41 miljoen personen (figuur 2.17).
Het totaal aantal personen met internettoegang is mondiaal ongelijk verdeeld. Europa en Noord-Amerika tellen 65,3% van alle personen met internettoegang in de wereld (figuur 2.18). In de eu is het aantal internetgebruikers ook verschillend verdeeld. In juni 2001, gebruikten meer dan 63,9% van de Zweden, Nederlanders en Denen internet. Voor Spanje, Portugal en Frankrijk is dit tussen 15,5 en 25,7%. België scoort 29,2% en staat daarmee op de elfde plaats (figuur 2.19). Ook naar socio-professionele categorie verschilt het percentage internetgebruikers in de eu (figuur 2.20). Vrouwen, personen met een laag inkomen en ouderen gebruiken minder internet. Dat geldt ook voor werklozen, personen actief in het huishouden en gepensioneerden.
De Europese Commissie schat dat 66% van de Europese bevolking toegang zal hebben tot internet tegen eind 2004.
Relevantie voor een duurzame ontwikkeling
De indicatoren tonen aan dat internet de laatste jaren een hoge vlucht nam, maar ook dat er aanzienlijke verschillen zijn inzake toegang tot internet - de digitale kloof. De groei van internet als communicatiemiddel en informatiebron biedt aanzienlijke mogelijkheden om ontwikkelingsproblemen aan te pakken.
De digitale kloof tussen de industrielanden en de ontwikkelingslanden, tussen Noord- en Zuid-Europa en binnen de sociaal-professionele categorieën verontrust echter om drie belangrijke redenen. Ten eerste maken ict-toepassingen meer en meer deel uit van de algemeen aanvaarde consumptie- en productiepatronen. Het niet-gebruik kan mogelijk tot maatschappelijk isolement leiden. Ten tweede heeft iedereen er belang bij dat zoveel mogelijk personen ict-toepassingen kunnen gebruiken. Hoe meer personen ze kunnen gebruiken, hoe groter immers de communicatiemogelijkheden. Ten derde kunnen de participatiemogelijkheden van dit medium en de kennis die ze ermee kunnen verspreiden, worden aangewend om het welzijn van de maatschappij lokaal en mondiaal te verhogen.
Doelstelling
Het actieplan e-Europa 2002 (Europese Raad van juni 2000) formuleert een reeks ict-doelstellingen. De verkleining van de digitale kloof en het vergroten van het aantal publieke toegangspunten tot internet maken er deel van uit (zie ook 3.2).
Bureau fédéral du Plan - Federaal Planbureau [ http://www.plan.be ] - Please send your comments or remarks to webmaster@plan.be |